Ik draag in mijn hart
een beeld, omfloerst
door weelderige kleuren.
Zijn kracht doorvloeit
mijn ziel en doet
mijn levensveld verscheuren.
Een helder licht
schiet als een flits
fel bliksemend naar binnen.
Zijn Geest betast mijn duister,
zijn Licht beroert mijn zinnen.
Ik zie Hem,
stervend aan het kruis,
Zijn laatste adem gevend.
Zodat ik in Hem
op kan staan.
Zijn Leven herbelevend.
Er rest slechts stilte,
puur, volkomen;
’n warmend, gouden licht.
Ik voel mij naakt
met al mijn zonden,
te vaak ben ik gezwicht.
Ik laat het sterven hier ter plaatse,
mijn schaamtevol,
onzuiv’re bloed.
En vanaf de einder,
door de kruizen,
schijnt Dageraad mij tegemoet..
© Jojanneke Noomen