Daar staat Hij.
Mijn Meester van Licht,
vol van Genade,
met de Zon als gezicht.
Ik voel in mijn hart
een diepe ontroering,
stille devotie,
oprechte vervoering.
Als een mens en ook zon
straalt Hij dwars door mij heen.
Maar ik voel me te min
en ik sluit mij meteen.
Hand over hand
wint mijn schaduw terrein.
En een grimmige sluier
bedekt nu mijn Zijn.
Wanhopig beschaamd
en ten diepste bedroefd;
Ik heb in het Licht
mijn demonen ontmoet.
Maar dan keert Hij weder
als een vlam in mijn hart;
Vol liefde en eerbied
voor mijn vuil en mijn smart.
Hij toont mij de weg
van voortgaande bevrijding;
De weg ben ik zelf,
de weg van inwijding.
© Jojanneke Noomen