Ik zag een boom,
heel rijzig, diep
geworteld in de grond.
En net zo diep
zag ik hem aan,
totdat ‘k zijn ziel verstond.
Achter al zijn levenskracht,
school liefde,
goud en zacht.
Maar wat mijn ziel
ontwaken deed,
was zijn Genadekracht.
Ik voelde al mijn leegte,
zich laven
aan zijn Bron.
En in mij
gloorde Dageraad,
mijn innerlijke Zon.
© Jojanneke Noomen