Een blad biggelt fluist’rend naar beneden;
vervuld van zonkracht; trots en teer.
Zijn uitgewoede levenskrachten
legt hij vermoeid op aarde neer.
Onwetend is hij van ’t gegeven,
dat hij mij gouden draden weeft,
die mijn etherisch zielsgewaad,
’t morele Licht van Christus geeft.
© Jojanneke Noomen